Kinderen tekenen koppoters. Of als je het netjes wilt zeggen: ‘hoofdvoeters’. Het zijn figuren die alleen een hoofd en voeten hebben (en soms ook benen). Deze tekeningen zijn een stap in de ontwikkeling van een kind. De koppoters zitten tussen het krassen op papier en menselijke figuurtjes die een lijf, armen, benen en een hoofd hebben. Na de Tweede Wereldoorlog waren veel kunstenaars op zoek naar onschuld. Die dachten ze gevonden te hebben in kindertekeningen. Pablo Picasso zou hebben gezegd: “Ik heb er mijn hele leven over gedaan om weer zo te tekenen als een kind.” In Nederland waren het bijvoorbeeld de kunstenaars van Cobra – zoals Karel Appel – die met koplopers het kind in zich zelf zochten.
Voortbewegen, dromen en denken
Joan Miró (1893- 1983) maakte vaak juist veel schetsen voordat hij wist hoe een beeld of schilderij eruit moest zien. Een spontaan beeld was hard werken. En deze ‘Personnage et oiseau’ (persoon en vogel) staat zelfs op een gedetailleerd uitgewerkte voet. Bij Miró kon alles de ‘poten’ vormen: twee ballen, een krukje, een krat, een verbogen stang… Ging het hem níet om een kinderlijk beeld? Was het hem te doen om de essentie van de mens te vatten? Te weten: je voortbewegen en een beetje dromen en denken? Is dat dan misschien de kinderlijke wijsheid van een koppoter?
*Deze koploper en andere beelden van Miró zijn nog tot en met 2 maart 2025 te zien in Beelden aan Zee (Den Haag).