Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Medicatie (3): Diabetes mellitus (2)

Igna Breedeveld
Als (medisch) pedicure is het goed om kennis te hebben van de medicijnen die je cliënten gebruiken. In een reeks achtergrondartikelen gaan we deze keer verder in op medicatie bij diabetes mellitus (DM).
Glucosemeters (foto: MPhernambucq; Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International)

Personen met diabetes mellitus type 2 starten vaak met een leefstijladvies bestaande uit voldoende beweging en gezonde voeding. De persoon krijgt het advies om te letten op koolhydraten en alcohol, en – indien van toepassing – te stoppen met roken. Daalt de bloedglucose hierdoor niet, dan zal de arts besluiten om over te gaan op orale medicatie. Er zijn verschillende soorten antidiabetica met verschillende werkingen.

Biguaniden

Het meest bekende – en vaak als eerste voorgeschreven – geneesmiddel bij DM type 2 is metformine. Dit medicijn valt onder de biguaniden. Het verlaagt de opname van glucose in de lever en verhoogt de opname van glucose door de cellen. Metformine heeft een gunstige invloed op de insulineresistentie. Bijwerkingen van metformine zijn misselijkheid, braken, diarree, buikpijn en vermindering van eetlust. Deze bijwerkingen zijn over het algemeen van voorbijgaande aard.

Sulfonylureumderivaten

Als metformine niet afdoende werkt dan kan de arts sulfonylureumderivaten voorschrijven. Deze geneesmiddelen zorgen ervoor dat de bètacellen in de pancreas (alvleesklier) meer insuline aanmaken. Er zijn kortwerkende sulfonylureumderivaten zoals gliclazide en tolbutamide. De langwerkende varianten zijn glibenclamide, glimepiride en glipizide. Deze laatste hebben een hoger risico op bijwerkingen zoals een hypoglycemie (te lage bloedglucosespiegel).

Meglitinides / gliniden

Meglitinides of gliniden lijken erg op sulfonylureumderivaten: ze stimuleren de bètacellen van de pancreas om insuline aan te maken.

Acarbose

Acarbose remt de afbraak van koolhydraten in het darmkanaal. Hierdoor wordt glucose minder snel opgenomen. Een nadeel van deze medicijnen zijn darmklachten met onder meer winderigheid.

DPP-4-remmers

DPP-4-remmers zijn medicijnen die de productie van insuline vergroten. Tegelijkertijd produceren de alfacellen minder glucagon. Voorbeelden van DPP-4-remmers zijn exenatide, liraglutide, linagliptine en sitagliptine. DPP-4-remmers worden gebruikt in combinatie met metformine en een sulfonylureumderivaat (zoals glimeperide, gliclazide of tolbutamide).

Thiazolidinesionen / pioglitazon

Deze medicatie zorgt voor een betere opname van glucose in de cellen.

SGLT2-remmers

Bepaalde medicijnen zoals bijvoorbeeld dapaglifozine, empaglifozine en canaglifozine remmen in de nieren het eiwit SGLT2 (sodium-glucose linked transporter 2). Als SGLT2 te hard werkt, plast de persoon te weinig glucose uit. De SGLT2-remmer zorgt er dan weer voor dat de glucose via de urine het lichaam verlaat. Dokters schrijven dus vaak een SGLT2-remmer voor als de nierfuncties verminderen.

GLP-1-medicatie

Na de maaltijd komt uit de darmen een natuurlijk hormoon vrij: glucagon-like-peptide-1 (GLP-1). Medicatie met de werkzame stof semaglutide is vergelijkbaar met dit hormoon. Bij DM vermindert semaglutide de afgifte van insuline en stimuleert de afgifte van glucagon. Een bekend voorbeeld van medicatie met semaglutide is het wekelijks injecteren met Ozempic.
Minder bekend is Wegovy. De dokter kan dit medicijn voorschrijven voor personen met overgewicht, met óf zonder DM.

Andere vormen van DM

  • LADA (Latent Auto-immune Diabetes in Adults) is een vorm van DM type 1 die op oudere leeftijd ontstaat. De behandeling van LADA is altijd insuline.
  • MODY (Maturity-Onset Diabetes of the Young) is een vorm van diabetes die meestal ontstaat tussen de tien en vijfentwintig jaar. Er zijn verschillende vormen van MODY. De behandeling is – afhankelijk van de vorm – met orale medicatie of insuline.
  • Zwangerschapsdiabetes kan ontstaan doordat het lichaam gedurende de zwangerschap niet voldoende insuline aanmaakt. Als het glucosegehalte te hoog is, dan moet de vrouw tijdelijk insuline gebruiken.
  • Bij diabetes type 3C is er sprake van een beschadiging aan de pancreas. Al naar gelang van de ernst van de beschadiging bestaat de behandeling uit orale medicatie of insuline.